In deze tweede editie van "De vraag aan" vraagt één van onze forumleden Juan Seleky onderzoeker Branko Olij het hemd van het lijf. Branko promoveert 8 oktober op zijn proefschrift getiteld ‘The impact and prevention of fall-related injuries among older adults’. Binnen het project"Houd ouderen op de been" onderzocht Branko samen met collega's valpreventieprogramma's in Breda en werkte hierbij samen met GENERO en diens partners (Thebe en Surplus). Hierbij werden zowel individuele als groepsgerichte valpreventieprogramma's geëvalueerd. Belangrijke uitgangspunten hierbij waren de visie van ouderen zelf en het werken volgens een wijkgerichte aanpak.
1. Ongeveer 240 hebben deelgenomen aan het valpreventieproject in Breda. Welke factoren bevorderen de deelname aan de activiteiten?
In Breda was een goede samenwerking tussen het onderzoeksteam en de lokale zorgverleners belangrijk bij het werven van deelnemers. Een persoonlijke benadering van voornamelijk wijkverpleegkundigen bleek een goede manier om ouderen te motiveren om deel te nemen aan de activiteiten. Ouderen werden in eerste instantie door thuiszorgorganisaties benaderd per post en vervolgens nam een wijkverpleegkundige het aanmeldformulier door met de ouderen. Bij de groepsprogramma's bleek het contactmoment met de aanbieder en de andere groepsleden te werken als een stok achter de deur.
2. Het project werd uitgevoerd in wijken met een stedelijk karakter (Princenhage) en een dorps karakter (Prinsenbeek). Vonden jullie er verschillen? Bijvoorbeeld in benadering, deelname en motivatie van de ouderen?
Voordat we een valpreventie programma aanboden aan inwoners van Breda gingen we eerst in gesprek met lokale partijen, zoals zorgverleners, ouderenbonden en vrijwilligers. Centrale vraag hierbij was hoe we ouderen het beste konden benaderen. Ondanks dat Princenhage en Prinsenbeek een ander 'karakter' hebben, bleek bij beide wijken de benadering via lokale zorgverleners cruciaal. De motivatie van wijkverpleegkundigen en fysiotherapeuten aldaar was dusdanig hoog, dat het hen, vanuit het vertrouwen dat ouderen in hen stelden, lukte veel ouderen te overtuigen van deelname. Over de gehele linie van het project bleek overigens dat sommige ouderen de voorkeur hadden voor een gratis, individueel valpreventieprogramma, terwijl anderen juist het groepsgerichte programma meer waardeerden en daar ook wat geld voor over hadden. Het aanbieden van beide varianten in de wijk lijkt dus meerwaarde te hebben.
3. Kun je iets zeggen over de gezondheidswinst; zijn ouderen er aantoonbaar op vooruit gegaan?
Het is lastig om uitspraken te doen over de gezondheidswinst. Het doel van het project was namelijk om effectief bewezen valpreventieprogramma's in verschillende Bredase wijken te implementeren en het implementatieproces te beschrijven. We hadden hierbij dus niet het doel om de effectiviteit van een programma te testen. Wel bleek dat frequente deelname aan een valpreventieprogramma, waarbij oefeningen dagelijks of meerdere dagen per week werden gedaan, een significante verbetering van de perceptie van de eigen gezondheid tot gevolg had.
4. Valt er iets te zeggen over borging en inbedding van de aanpak in de gemeente? Worden de resultaten van het project nu ook elders gebruikt?
Aan het eind van het project is er een afsluitende bijeenkomst geweest met alle relevante partijen. Deze bijeenkomst had, naast het delen van de resultaten, als doel om het project op een goede manier te borgen. Uiteindelijk hebben drie partijen (huisartsenzorggroep, zorg voor elkaar, fysiotherapeuten) geuit interesse te hebben in het borgen van dit project. Verder zijn de resultaten van het project door middel van presentaties bij congressen, nieuwsbrieven en wetenschappelijke publicaties verspreid om men te informeren. Meer informatie hierover staat op de website van BeterOud.
5. Het Netwerk van organisaties van oudere migranten (Noom) heeft in dezelfde periode een soortgelijk project uitgevoerd onder migrantenouderen met hulp van stichting Galm en Rijksuniversiteit Groningen. Hebben jullie nog ervaringen uitgewisseld om zo meer migrantouderen te bereiken?
Tijdens het project hebben we met Noom gesproken over het aanbieden van een valpreventieprogramma aan oudere migranten. Daarnaast hebben we contact gehad met diverse thuiszorgorganisaties en fysiotherapeuten gericht op oudere migranten om ook deze belangrijke groep te betrekken bij het project. Uiteindelijk hebben helaas weinig oudere migranten deelgenomen. Hier valt in een toekomstig valpreventieproject dus nog veel winst te behalen. Daarbij is het dan van belang om voorlichtingsmateriaal in de eigen taal te ontwikkelen en ook tussenpersonen in te schakelen die, in plaats van de onderzoekers, migrantouderen kunnen informeren over het project.
Branko Olij promoveert 8 oktober 2019 om 13.30 uur in de Prof. Andries Queridozaal in het Onderwijscentrum van het Erasmus MC. Zijn promotor was Prof.dr.ir. A. Burdorf en zijn copromotoren Dr. S. Polinder en Dr. V. Erasmus.
Bij interesse in zijn proefschrift of andere vragen: mail bfolij@gmail.com.
Comments